Jan Adriaanszoon Leeghwaterstraat

Straat is in 1970 vernoemd naar Jan Azn. Leeghwater.

Jan Adriaanszoon Leeghwater (De Rijp, 1575 – Amsterdam, 1650) was een Nederlandse molenbouwer en waterbouwkundige. Hij bedacht een bovenkruiende oliemolen en was betrokken bij diverse droogmakerijen. Daarnaast was hij betrokken bij nieuwe uurwerken en carillons voor de Amsterdamse Zuidertoren en Westertoren.
Leeghwater werd geboren als zoon van timmerman Adriaan Symonszoon. Hij had twee oudere broers; Symon en Adriaan.

Hij kreeg het oppertoezicht over de poldermolens die bij de droogmaking van de Beemster (1612) werden gebruikt. Mede onder zijn leiding werden in Noord-Holland tussen 1607 en 1643 diverse plassen drooggelegd: Heerhugowaard (1625), Purmer (1622), Schermer (1635), Starnmeer en De Wormer (1626). Bij het Beleg van ‘s-Hertogenbosch in 1629 had hij de leiding bij het droogleggen van de moerassen rondom het door de Staatse troepen belegerde ‘s-Hertogenbosch. In het buitenland adviseerde hij bij het droogleggen van moerassen bij Bordeaux (1628) en bij Metz (1630) en in 1633 was hij in Sleeswijk-Holstein betrokken bij de afsluiting van het Bottschlotter Tief in de buurt van Dagebüll. (De afsluitdijk wordt plaatselijk Holländerdeich genoemd.)

In 1641 publiceerde Leeghwater zijn Haarlemmermeer-boek. Hij was hiermee een van de eersten die pleitten voor drooglegging van het gevaarlijk groeiende Haarlemmermeer, ook wel de Waterwolf genoemd. Pas in 1852 werd dit gerealiseerd. Een van de drie grote gemalen die hierbij gebruikt werden, werd naar hem genoemd.

Dit Gemaal Leeghwater, aan de zuidrand van de Haarlemmermeer, is nog steeds in gebruik. Tevens is er in de Haarlemmermeer, in Hoofddorp een straat naar Leeghwater vernoemd. In Purmerend dragen een park en een openbaar zwembad zijn naam.

Leeghwater-300x225borstbeeld van Jan Adriaanszoon Leeghwater voor het “Heerenhuis” te Middenbeemster

Leeghwater is geboren als Jan Adriaanszoon in de Rijp. De naam Leeghwater heeft hij pas later veranderd in verband met een octrooi dat hem in 1605 werd verleend voor het principe van de duikerklok. De schrijfwijze van de naam Leeghwater is niet geheel duidelijk. Zelf schreef Jan Adriaanszoon zijn naam als Leegwater. Het woordje leeg verwijst naar “laag”. Ook wordt in oude documenten verwezen naar Jan Adriaanszoon als Leechwater.

Heden ten dage wordt de naam Leeghwater door verschillende instanties gebruikt, waaronder het “Gezelschap Leeghwater”, de studievereniging van Werktuigbouwkunde aan de Technische Universiteit in Delft.

Jan Adriaanszoon Leeghwater is volgens een door een minderheid van de historici geopperde theorie mogelijk van deels joodse komaf. De windmolensystemen van Leeghwater zouden afkomstig zijn uit Moors-Spanje waaruit zijn joodse voorouders zouden zijn verdreven. Genealogische schriftelijke bewijzen voor deze theorie bestaan niet, en Leeghwater viel in de merendeels calvinistische Republiek niet op.

bron: http://nl.wikipedia.org